Haarlem, 15 juni 2017
In gebouw Stempels, de vroegere hoofdzetel van de gerenommeerde drukkersfirma Johan Enschede in Haarlem, had op donderdag 15 juni onder auspiciën van de Stichting Nederlands en het Ampzing Genootschap de feestelijke uitreiking plaats van de LOF-prijs der Nederlandse taal voor het jaar 2016 aan de Commissie Nederlandse Namen van de Nederlandse en Vlaamse verenigingen van mycologen (paddenstoeldeskundigen).
De bijeenkomst werd georganiseerd door Jan Roukens, lid van Marnixring Brussel Hoofdstad. Algemeen Voorzitter Jan Verleysen had zitting in het forum en stelde er de Marnixring voor.
De commissie, bestaande uit Thom Kuyper en Anneke van der Putte uit Nederland, Roosmarijn Steeman en Jorinde Nuytinck uit Vlaanderen, heeft de Nederlandse taal verrijkt met de namen van 510 in de laatste jaren in paddenstoelen. Ze werden door de commissie geclassificeerd, van de in het vakgebied gebruikelijke Latijnse namen voorzien, maar ook bedacht met originele en liefdevolle Nederlandse namen. Dit was voor de jury van de Stichting Nederlands aanleiding hen ditmaal de prijs toe te kennen die jaarlijks wordt uitgereikt. De jury liet in haar rapport weten dat de manier waarop en de kennelijke vreugde waarmee dit is gedaan, getuigt van de levenskracht van de Nederlandse wetenschappelijke terminologie. Alle 510 nieuwe namen zijn door de Stichting Nederlands in een fraaie geïllustreerde brochure afgedrukt, die aan alle aanwezigen op de bijeenkomst werd overhandigd.
De bijeenkomst werd op aangename wijze geleid door de Haarlemse cabaretière en schrijfster Mylou Frencken. Voordat tot de prijsuitreiking werd overgegaan gaf zij aan de leden van het Haarlemse Ampzing Genootschap de gelegenheid een muzikaal welkom ten gehore te brengen. Met enkele krachtige Hollandse teksten als ‘ik fröbel maar wat aan’ en ‘het liedje is klaar’ zetten zij de toon en deden zij de naamgever van hun gezelschap, een Haarlemse dominee en dichter uit de Gouden Eeuw die voor de moedertaal opkwam, alle eer aan. Joost Mulder, die de banjo bespeelde en de leider van het muzikale kwartet, gaf vervolgens een korte uiteenzetting over Haarlem als literaire stad. De namen kwamen voorbij van Lodewijk van Deyssel, Willem Bilderdijk, Frederik vanEeden, Nop Maas, Lennard en Astrid Nijgh, Louis Ferron en niet te vergeten Harry Mulisch. Zo veel, dat voortalige monumenten als Dirck Volkertszoon Coornhert, Nicolaas Beets en Godfried Bomans de tijd ontbrak. Simon Stevin uit Brugge, uomo universale, vooral bekend als vestingbouwer van prins Maurits en ‘vader’ van de Nederlandse wetenschappelijke terminologie, is ook enige tijd in Haarlem actief geweest. Joost Mulder dreef tenslotte de spot met teksten waarin onkundig en alternatief Engels was verwerkt.
Vervolgens kreeg Jan Roukens het woord, de organisator van de Haarlemse bijeenkomst en de voorzitter van de Stichting Nederlands. Hij vertelde dat hij als Nederbelg al vijfendertig jaar in Brussel woont, waar hij werkzaam was bij de Europese Commissie. Jan werd geboren in Nederlands Indië. Hij groeide tweetalig op, Nederlands en Maleis. Nederlands voor de omgang met Nederlanders, Maleis voor de omgang met Indonesiërs. Op school was de opdracht het Nederlands goed te beheersen, beter dan de bewoners van het mythische taalwalhalla Haarlem. Perfect Nederlands gaf immers toegang tot een beter leven, zelfs tot studie aan een verre, Nederlandse universiteit. Voor en na zijn pensionering hield hij zich bezig met Europees en Nederlands taalbeleid. Midden jaren ’90, in Europese dienst, maakte hij de rampzalige manoeuvres mee van onderwijsminister Ritzen voor het Engels als voertaal van de Nederlandse universiteiten. In reactie, èn tegen het toen mono-culturele internet, ontwikkelde hij een Europees antwoord: de veeltalige informatiemaatschappij waarin elke burger in de taal naar keuze zou kunnen leven en werken. Desondanks en ondanks het unieke Taalunieverdrag, is het Nederlands in Nederland en steeds meer in Vlaanderen op een aantal terreinen verdrongen.
In het hoger onderwijs woekert de erfenis van Ritzen, en is het Nederlands vaak de verboden taal.
De Stichting Nederlands keert zich volledig tegen deze gang van zaken. De Nederlandse cultuurtaal zàl haar plaats behouden naast andere cultuurtalen.
Vervolgens licht Roukens een tip van de sluier op over de LOF- en SOF-verkiezingen, en dankt degenen die er voor zorgen dat elk jaar de LOF feestelijk gevierd wordt. Elke maand beslist sinds 2004 een schrijfgroep of jury van dertig personen, gecoördineerd door bestuurslid Arno Schrauwers, een LOF- en een SOF-van-de- maand voor. De eerste gaat naar een persoon of organisatie die een krachtig heeft bijgedragen aan het levende Nederlands; de tweede naar degenen die de neergang van de taal hebben bevorderd. De jaarlijkse LOF-prijs wordt via een openbare procedure gekozen uit de twaalf in het voorgaande jaar toegewezen maandelijkse prijzen. Dit jaar dus aan de taalcommissie van de Nederlandse en Vlaamse mycologen, die hebben getoond op voorbeeldige wijze wetenschappelijke kennis en taal met elkaar te verbinden.
Ook dit jaar is de SOF-prijs toegewezen. Die ging naar het kabinet-Rutte II dat in 2016 de communicatie van het voorzitterschap van de Europese Unie geheel in het Engels afhandelde, tegen de geest en de mores van de Europese Unie in. De SOF-prijs wordt uitgereikt als de kandidaat daarvoor beschikbaar is, maar de Stichting stelt er prijs op dat bij de uitreiking van de LOF-prijzen vreugde en dankbaarheid de toon zetten. Een steeds langere rij bekende en minder bekende maar niet minder dappere Vlamingen en Nederlanders ontvingen de LOF-prijs eerder: de essayist Thomas von der Dunk, de cabaretier Herman Finkers, de journalist Henk Hofland, de nieuwslezeres Martine Tanghe, de wetenschapper Filip De Vos, en anderen.
Nog moesten de bekroonde laureaten wachten op hun prijs. De em. hoogleraar Lexicologie en dichter Willy Martin sprak de lofrede uit. De rechtvaardiging voor de toekenning van de LOF-prijs vatte Willy Martin samen in vijf punten:
(1) de vier mycologen hebben laten zien dat het Nederlands als wetenschapstaal springlevend is,
(2) de samenwerking tussen Nederlanders en Vlamingen bleek vruchtbaar en leidde tot harmonisering,
(3) de taal is van iedereen,
(4) de wetenschap kan niet zonder de moedertaal, en (5) weer is bewezen dat er meer is dat wetenschap en poëzie met elkaar bindt dan scheidt.
Daarna was het moment van de prijsuitreiking zelf aangebroken. De Haarlemse loco-burgemeester en wethouder Cora-Yfke Sikkema overhandigde onder applaus van de aanwezigen voor elk van de commissieleden een fraaie tas, rijkelijk van afbeeldingen van paddenstoelen voorzien, en speciaal vervaardigd door Nieuwe Gracht Producties in Haarlem. Voor alle andere aanwezigen waren er kaarten met daarop dezelfde variatie aan paddestoelen als op de tassen. Thom Kuyper sprak vervolgens het dankwoord uit namens de bekroonde commissie. Hij wees er op dat de creativiteit van de commissie nog lang niet is uitgeput.
Na een pauze waarin de aanwezigen een drankje konden nemen, was het woord opnieuw aan Jan Roukens. Dit tweede deel van de bijeenkomst, een forumgesprek onder het motto Werelderfgoed in perspectief, werd benut om initiatieven voor toekomst-projecten te inventariseren van een aantal middenveld-organisaties, passend binnen het ruime kader van door de Stichting Nederlands geformuleerde doelstellingen: het behoud en de bevordering van de bloei van het Nederlands in de ruimste zin van het woord.
Hierna kwamen de vertegenwoordigers van kort en bondig aan het woord; Vincent Wintermans, nam als vertegenwoordiger van de UNESCO Commissie Nederland in het forum een bijzondere plaats in. De UNESCO is geen middenveld-organisatie maar neemt als VN-organisatie onder meer initiatieven tot behoud van materieel en immaterieel erfgoed. De erkenning van een taal of talen als waardevol erfgoed is bijzonder ingewikkeld. Wintermans is betrokken bij de erkenning van bijzondere talige documenten. Hij haalde, geheel vrijblijvend, voorbeelden aan van Nederlandstalige ‘monumenten’ die in aanmerking zouden kunnen komen voor het etiket immaterieel erfgoed: het woordenboek van Cornelis Kiliaan (1581), en het Woordenboek der Nederlandse Taal, het grootste bestaande woordenboek ter wereld. Erkenning van de Nederlandse taal als zodanig als immaterieel erfgoed maakt geen kans, bevestigde Vincent Wintermans nog eens.
Els Ruijsendaal, werkzaam voor het BeNeLux-Universitair Centrum, herinnerde aan haar pleidooi van een decennium geleden voor het opnemen van het Nederlands in de Nederlandse grondwet. Het overgrote deel van de Europese landen heeft dat eerder gedaan. Hoewel aantallen van relatief belang zijn als het gaat om het belang van talen, mag toch wel enig gewicht toegekend worden aan het feit dat het Nederlands in de EU-na-de-Brexit wat het aantal sprekers betreft de vijfde EU-taal zal zijn. Het wordt gesproken door 24 miljoen Nederlanders en Vlamingen, veel meer dan bijvoorbeeld alle sprekers van Scandinavische talen bij elkaar. In 2010 werd door de regering Balkenende een ontwerp tot wijziging van de grondwet naar de Kamer gezonden. Door de voortijdige val van dit kabinet verdween het wetsontwerp in een la, waar het nog ligt. De Christen Unie en het CDA maakten zich indertijd sterk voor de wetswijziging. Nu het er naar uitziet dat deze partijen opnieuw aan de regering gaan deelnemen, is er volgens Els Ruijsendaal opnieuw een kans om de wetswijziging aan de orde te stellen.
Jan Verleysen sprak als voorzitter van de Marnix Internationale Service Club. Marnix telt 1400 leden en zestig verschillende afdelingen (ringen), in Vlaanderen, Nederland en Zuid-Afrika. De Marnix Club staat ten dienste van de Nederlandse taal- en cultuurgemeenschap, en steunt deze bijeenkomst in Haarlem. De vele Marnixringen nemen talloze initiatieven op taal, cultuur, sociale samenhang en onderwijs, ‘dicht bij de mensen’. Recentelijk is het initiatief genomen om een substantiële bijdrage te leveren aan de instandhouding van het Afrikaans in Zuid-Afrika. Die Nederlandse dochtertaal is in ZA voor 7 miljoen mensen de moedertaal, en in Namibië voor 2,5 miljoen mensen de lingua franca. Zonder dergelijke steun dreigt het Afrikaans in het onderwijs weg te vallen, zoals al concreet dreigt in het Hoger Onderwijs. Marnix heeft ook speciaal aandacht voor het Nederlands in andere gebieden waar de taal het extra moeilijk heeft, zoals in het Franse Zuid-West-Vlaanderen en het gebied in en rond Brussel.
Willy Martin is voorzitter van de Vereniging voor Nederlandstalige Terminologie. De organisatie is niet zozeer gericht op zuiverheid van taal, maar zoals de naam aangeeft op de ontwikkeling en beschikbaarstelling van terminologie in het Nederlands. Ze is in 1997 met deze doelen opgericht en zal bij gelegenheid van haar twintigjarig bestaan dit jaar een boek uitbrengen onder de titel Vak-taal. Vakkennis en taal komen hierin samen, niet toevallig ook het thema van de LOF-prijs voor mycologen. Bekende Nederlanders en Vlamingen werken aan deze publicatie mee. Op 10 november heeft de jubileumbijeenkomst in Antwerpen plaats. Willy Martin verwees ook naar het onderzoek de Staat van de Taal dat dit voorjaar voor het eerst werd gepresenteerd. Het is de eerste stap om zicht te krijgen op de veranderingen in het hanteren van de taal. “We schoppen de Taalunie een geweten, we krijgen zicht op de gaten die ontstaan, ook en vooral op het gebied van de terminologie. Nog duidelijker wordt dat wanneer het onderzoek na een aantal jaren wordt herhaald”.
Steven Vergauwen vertegenwoordigde het project Nederlands Landstaal van de Vlaamse Volksbeweging. De Vlaamse VolksBeweging werd in 1956 opgericht om van België een federale staat te maken. Deze is nu een feit. Nu toont zij zich bezorgd over de taalontwikkelingen. De VVB heeft een werkgroep die zich intens bezig houdt met het Nederlands in Vlaanderen en in het verlangde daarvan in Nederland. De VVB toonde zich onaangenaam verrast door de uitspraken van de nieuwe Algemeen Secretaris van de Taalunie, Han Bennis, die de eenheid van taal tussen Noord en Zuid onbelangrijk vindt en geen belangstelling heeft voor de spelling. Twee zaken die aan de wortel liggen van het Taalunieverdrag. De VVB hecht buitengewoon veel waarde aan de bevordering van de eenheid van taal tussen Noord en Zuid. De VVB vraagt bovendien opnieuw aandacht voor een Handvest (charter) waarin wordt vastgelegd dat het Nederlands de voertaal is in bestuur en onderwijs in beide landen. De VVB heeft verder de taalsoevereiniteit hoog in het vaandel staan. Ze wil zich daarvoor zowel in Vlaanderen als in Nederland sterk maken
.
Cor Heeres sprak namens de Stichting Taalverdediging. De stichting brengt vier keer per jaar een bulletin uit en signaleert de vele situaties waarin het Nederlands plaats moet maken voor het Engels. De stichting voert sinds jaar en dag, dat is al meer dan 15 jaar, oppositie tegen het oprukkende Engels in het hoger onderwijs en in het bedrijfsleven. De stichting wil vooral de bewustwording bij het grote publiek over wat er gaande is vergroten. Door de manier waarop de politiek, de grote bedrijven en de instellingen het Engels schielijk invoeren zonder democratische legitimatie, is het niet mogelijk voor de politici van goeden wille en voor het publiek om vat te krijgen op de destructieve ontwikkelingen. De stichting schopt de verantwoordelijken een geweten. Het grootst project tot nu toe dat helaas na 7 jaar(!) procederen strandde op een onwelwillende rechter, betrof een klacht tegen de Stichting BOOR die tweetalig Nederlands-Engels onderwijs wilde invoeren op Rotterdamse basisscholen. Een initiatief waarvoor in de Nederlandse wet geen aanknopingspunt te vinden was, en dat bovendien uitging van een wensgedachte van enkelen en niet van rationele pedagogische overwegingen.
Joost Mulder, voorzitter van het Ampzing Genootschap, verpakt zijn boodschappen ter ondersteuning van het Nederlands het liefst op een artistieke en humoristische manier. En blijft dat doen. Het Genootschap heeft weliswaar grote bezwaren tegen het overmatig en onnodig gebruik van Engelse woorden en frases. ‘Maar we zijn geen puristen’, en ‘Wij vechten tegen de bierkaai, wij liggen graag dwars’ waren twee uitspraken die veel van wat er deze dag gedacht en gezegd was bondig samenvatte.
Thom Kuyper, voorzitter van de Commissie Nederlandse Namen van de Nederlandse en Vlaamse Mycologische Verenigingen, bevestigde dat het tot nu toe gevoerde beleid zal worden voortgezet om voor alle in de toekomst te ontdekken paddenstoelen zinvolle Nederlandse namen te bedenken daarover overeenstemming te bereiken onder alle betrokkenen. Het belang daarvan heeft hij zeer duidelijk uiteengezet in zijn dankwoord na de aanvaarding van de LOF- prijs. Hij kon zich goed voorstellen dat eenzelfde beleid gevoerd kon worden op andere wetenschappelijke gebieden, in elk geval op het zeer brede terrein van de verwante plant- en dierkunde.
Jan Roukens wees op het belang van een nieuwe generatie taaltechnologische producten, die veel beter presteren dan de voorlopers 10-20 jaar geleden. Zij leveren betere kwaliteit naarmate zij met meer taalbronnen gevoed worden. In de jaren ’90 werd voorspeld dat talen die zich niet een plaats verwerven op de wereldwijde netwerken, op de lange duur niet overleven. Volgens de Nederlandse Taalunie staat Nederlands nu op de 12e plaats wat gebruiksfrequentie betreft. Niet slecht, dankzij een vroege start van Nederlandstalige gebruikers van het internet. Om digitale Nederlandse teksten te lezen moeten gebruikers Nederlands kennen, of kunnen vertalen. Omgekeerd moeten documenten in niet gekende talen, voor Nederlandstaligen vertaald worden. Op het internet is machinaal vertalen dan de enige realistische oplossing. vanwege de snelheid; zelfs al laat de kwaliteit nog veel te wensen over. Het is van groot belang dat overheden toezien op de kwaliteitsverbetering van deze technologie voor de talen waarvoor zij verantwoordelijk zijn, vanwege het grote belang van deze technologie voor de samenleving.
Jan Roukens dankte de deelnemers aan het forum voor hun soms zeer concrete voorstellen. De Stichting Nederlands hoopt de geuite wensen onder de aandacht te brengen van de Vlaamse en de Nederlandse overheden en de Nederlandse Taalunie. Hij stelde voor op het getoonde elan voort te bouwen.
Daarna was het opnieuw de beurt aan het Ampzing Genootschap voor een afsluitende muzikale noot.
Paul van Velthoven
Jan Roukens, MR Brussel Hoofdstad
Ring:
MRIS
Gepubliceerd op:
28 december 2017 15:36