Image

Rutger Steenmeijer, is architect en deskundige in conservatie en restauratie. Hij leidt sinds 1978 een architectenbureau gespecialiseerd in de restauratie van monumentale gebouwen. Sinds 1996 is hij belast met de restauratie van de O.-L.-Vrouwekathedraal van Antwerpen. Hij is gastdocent aan de mastersopleiding monumenten- en landschapszorg van de Universiteit Antwerpen en was eveneens ondervoorzitter van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen.  De voorbije kwarteeuw was hij de hoofdverantwoordelijke architect bij de restauratiecampagne van de Ninoofse abdijkerk. Op 22 september 2022 was hij te gast bij Marnixring Zuid-Oost Vlaanderen om de restauratie toe te lichten. Zoals men het van een architect kan verwachten verliep de lezing van Rutger Steenmeijer zeer gestructureerd met de onderwerpen gegroepeerd in hoofdthema’s.

De restauratie van de voorgevel startte reeds in 1972 en is sindsdien een nooit aflatende activiteit. Maar meer tot de verbeelding sprekend is de restauratie van de vieringtoren omdat de vormgeving en het uitzicht grondig wijzigden. Men baseerde zich op een schilderij van de voormalige Premonstratenzerabdij van Ninove en op vergelijkbare koepels uit de Zuidelijke Nederlanden om niet alleen de ramen te vernieuwen maar ook om nieuwe dakkapellen met ovale ramen aan te brengen. Die ovale structuren waren aanwezig, maar werden jaren geleden verwijderd en de openingen waterdichtgemaakt met schalies. In Parijs vond men een firma die nog over soortgelijke mallen beschikte, zodat besloten werd zinken ramen te laten ‘stampen’. Aangebracht met een kraan van liefst 95 meter hoog kregen de arbeiders ook nog de kans om de bol en het kruis te schilderen terwijl het groen tussen de stenen werd verwijderd. Daarna onderging de vieringtoren door het aanbrengen van licht gekleurd pleisterwerk een ware metamorfose.

al in de 19de eeuw werd er in het koor scheurvorming vastgesteld ten gevolge van de bouw van de grote toren, die gedeeltelijk op de funderingen van de kerk werd opgericht. Gezien de scheefstand van de toren (bijna 1,5 m uit het lood) en de steeds verder reikende scheuren, werd in 1966 met een paalfundering getracht de toren te stabiliseren. Na enkele jaren bleek dat de scheurvorming ondanks de paalfundering toch verder ging. Op basis van metingen en studies die de verzakkingen en scheuren van de afgelopen 25 jaar in kaart brachten werden de funderingen verstevigd met micropalen, tevens werden trekankers aangebracht en de grote toren van het geheel afgescheiden. Uit de metingen blijkt dat de scheefstand gestabiliseerd is. Sensoren, zowel in de toren, het koor als aan de westkant van de kerk, volgen de situatie verder op. Deze metingen worden via het internet gemonitord door de Franse firma OSMOS, ook al in Parijs.

Een belangrijk luik in deze restauratiefase was het herschilderen van het gehele kerkinterieur. Dat heeft natuurlijk ook de grootste visuele impact. In 1997 en 2000 werden de afwerkingslagen onderzocht en kwam men tot enkele merkwaardige vaststellingen. Van de oorspronkelijke kleur, wit (behalve de zijkapellen, blauw), vond men 5 à 6 lagen, weinig in vergelijking met andere gebouwen van die leeftijd. Achter het orgel vond men rijke afbeeldingen van muziekinstrumenten. Waarschijnlijk werden deze versieringen aangebracht om de indruk op te  wekken dat er al een orgel was, voor het er werkelijk stond.

De zwam- en houtwormbestrijding van het meubilair, waaronder de monumentale altaren, biechtstoelen en lambriseringen, werden uitgevoerd door middel van begassing. De bestrijding door vergassing is onmiddellijk doeltreffend omdat ze diep in het hout dringt, maar de behandeling is onderworpen aan verregaande eisen inzake veiligheid. Zo was de toegang tot het  gebouw streng verboden tijdens de behandeling, met een perimeter van tien meter rond de kerk, manu militari gecontroleerd. En na afloop was het ontluchten van de kerk een hele klus.

Daarmee is het werk verre van af. Er rest nog de restauratie van de grote toren en van het meubilair (behalve het orgel). Schilderijen werden al gerestaureerd. Dat gebeurde vanaf 1992 onder impuls van Louis Waltniel, toenmalig minister van Ruimtelijke Ordening en Huisvesting.

Rutger Steenmeijer schat de Ninoofse O-L-V-Hemelvaartkerk hoog in. De kerk is uniek en één van de hoogtepunten van de Barok in Vlaanderen.

 

Wij danken Rutger voor de razend interessante lezing en vriend Johan om de spreker aan te brengen.

Over dit bericht

Ring:
MRIS

Gepubliceerd op:
31 January 2023 20:24